top of page

KORTE GEÏLLUSTREERDE BIOGRAFIE

Paul Mirande wordt op 26 mei 1958 – ten tijde van Expo 58, de eerste naoorlogse wereldtentoonstelling – geboren te Anderlecht bij Brussel. De lagere school doorloopt hij in het naburige Molenbeek. Zijn kindertijd brengt hij door in het Pajottenland waar Bruegel de Oude onder meer ‘De parabel der blinden’ en ‘De moord op de onnozele kinderen’ heeft gesitueerd. 

photo 1 korte introductie.png

Op zijn elfde wordt hij verwacht in het Noord-Ierse Portadown om er Engels te leren. De intussen tussen katholieken en protestanten uitgebroken burgeroorlog verplicht hem uit te wijken naar het ultrakatholieke Dublin. Dra na zijn vormsel verliest hij het geloof. 
In 1974 is hij in Washington getuige van de val van de door hem bewonderde president Nixon. Terzelfder tijd wordt hij verliefd op een Française uit Toulouse en leert tot ie er gek van wordt de stamtijden van die stad : ‘To lose, lost, lost’. 
In 1975 aanschouwt hij voor het eerst de Berlijnse Muur, die op dat ogenblik even lang lijkt te zullen meegaan als de Chinese. Een jaar later maakt hij met zijn ouders een cruise op de Wolga waar hij verbroedert met jonge Russinnen. 
In 1977 reist hij, nog maagd, met zijn vader in twintig dagen om de wereld met haltes in Bombay, Singapore, Jakarta, Sidney, Manila, Tokyo en Anchorage. Houdt aan deze wereldreis een gevoel van bittere ellende over. 

photo 2 korte introductie.png

In 1979, het jaar dat Brussel zijn millennium viert, begint hij met vijf andere vredesactivisten net voor het Te Deum ter gelegenheid van de nationale feestdag in de Sint-Michielskathedraal aan een hongerstaking uit protest tegen de wapenwedloop.

photo 3 korte introductie.png

Na het behalen van zijn rechtendiploma aan de Vrije Universiteit Brussel toert hij in 1982 zeven maanden door Latijns-Amerika. Zo viert hij in Rio het carnaval, woont in São Paulo het door de militaire politie verstoorde eenmeifeest van Lula bij en is in La Paz getuige van een van de laatste militaire staatsgrepen van het continent. Vervolgens komt hij in alle door burgeroorlog geteisterde landen van Centraal-Amerika in aanraking met doodseskaders, bevrijdingstheologen, vluchtelingen, sandinisten en contra’s. 
In oktober 1982 legt hij in het Brusselse paleis van justitie de eed af dat hij als advocaat ‘geen zaak zal aanraden noch verdedigen die ik in eer en geweten niet geloof rechtvaardig te zijn’. Houdt dit zeven jaar vol.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

In dezelfde periode, van 1984 tot 1989, is hij als onderzoeker verbonden aan het studiecentrum van de Franstalige Vrije Universiteit Brussel (ULB) dat zich met Latijns-Amerika bezighoudt. Hij verricht er onderzoek naar de dictatuur in Chili en de gewapende conflicten in Guatemala, El Salvador en Nicaragua. 
Ten tijde van de stormen van januari en februari 1990 wordt hij aangeworven op het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) als persoonlijk adviseur van de directeur. In die periode is hij getuige van de eerste verhitte debatten over klimaatverandering. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

In 1992 – het jaar waarin de vijfhonderdste verjaardag van Colombus’ expeditie werd herdacht – ontmoet hij Maria Carrasco, een juwelenontwerpster uit Ecuador. Huwt een jaar later en wordt op nieuwjaar 1995 vader van een zoon, Paúl. 
In juni 1996, de maand en het jaar waarin de doodstraf uit de strafwet wordt gehaald, wordt hij op de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers aangeworven als ‘schrijver’ in de oud-Egyptische betekenis van het woord : tekent de vluchtige woorden op van hen die de al even vluchtige wetten maken. 
Sedert 2001 wordt hij in die hoedanigheid zelfs ieder jaar officieel uitgenodigd op het Te Deum ter gelegenheid van de nationale feestdag in de Sint-Michielskathedraal, dat hij in 1979 nochtans beoogde te verstoren. 

Armand Pien.jpg
photo 1.png

‘’t Kan verkeren,’ zei Brederode. Toch huldigt de schrijver veeleer de lijfspreuk van Jan van Eyck : ‘Als ich can’.
Op zijn vijftigste besluit hij met zijn gezin een dubbel sabbatjaar door te brengen in Cuenca, de derde stad van Ecuador, in december 1999 samen met de Vlaamse belforten uitgeroepen tot werelderfgoed. 
Na zijn terugkeer naar Brussel wordt hij secretaris van de Belgische sectie van de Interparlementaire Unie (IPU) die diplomatieke contacten onderhoudt met ambassadeurs en parlementariërs van de Centraal-Europese landen. 

photo 5 korte introductie.png

Zijn beroepscarrière eindigt in 2019 in de ‘Schandaalgang’ waar de secretariaten van de commissies over onder meer de Panama Papers, de Terroristische Aanslagen en het Seksueel Misbruik binnen de Kerk werkzaam waren.

Met Lachaert in Riga.jpg

AUTOBIOGRAFISCHE VERHALEN

LIEVE HEMEL
00:00 / 29:46
Onnozel kind
00:00 / 04:24
Man op de maan
00:00 / 06:52
bottom of page